Tree

Winklaar-Domacasse historie

Over de voorouders van mijn vader Norberto Conrado Winklaar (Beto) geboren in 1908 te Rincon Bonaire en van mijn moeder Rogelia Seferina Domacassé (Jeja) geboren in 1911 te Kralendijk, Playa Pabou, plus een paar regels over de familie Kusmus, de vader van Rogelia Seferina.

De roepnamen staan tussenhaakjes.

Veel van wat ik van de familie Domacasse weet, heb ik gelezen in HISTORIA DI FAMIA DOMACASSE DI BONEIRU, geschreven door Hans Bicker, Curaçao 2003.

************************************************

Waarschijnlijk komt de familie Domacasse uit Makasar, een plaats op het eiland Sulawesi Indonesië. De naam is waarschijnlijk een verbastering uit het Portugees: Do Makassar.

Mijn moeder vertelde dat de achternaam van haar familie vroeger Boudewijn was. Pas later kregen ze de naam Domacassé. Na de emancipatie kregen de mensen de achternaam van hun baas. Vaak werden die namen wel omgedraaid. Als de baas Muskus heette, dan kregen de vrijgekomen slaven Kusmus als achternaam. Hoe dat nu precies zit met het tijdstip van de verandering van Boudewijn naar Domacassé is mij niet duidelijk.

In het boek Historie en oude families van de Nederlandse Antillen door Dr. Ds. A.J.C. Krafft

heb ik de naam Boudewijn gevonden in de lijst der slaveneigenaars in 1863, onder de kop: Nota wegens te doene uitbetalingen voor tegemoetkoming van Slaven. (let op de hoofdletter voor Slaven!)

De kinderen van Hendrik Boudewijn hebben fl. 1000.- ontvangen in 1863. Ook de naam Muskus heb ik daar gevonden. Muskus was oorspronkelijk afkomstig uit Denemarken.

 

Dominga Domacasse geboren in 1706 is de eerste Domacasse die als slavin geregistreed staat op Bonaire. De meeste slaven op Bonaire waren gouvernement slaven. De Domacassé's waren vaak huisbediende. De volgende Domacassé's hebben hun vrijheid gekocht of gekregen:

- Clara Domacasse, geboren 1758. Manumissie Clara Domacassé te Bonaire en eigendom van het gouvernement door de raad van boekhouder-generaal C.A. van Eck voor 150 peso, 24 september 1798.

- Inees Domacassé, geboren te Korsou1822. Manumissie slavin Inees Domacassé, 36 jaar, naam moeder onbekend, door het gouvernement, 14 oktober 1858.

- Regina Domacassé, geboren 1855. Manumissie slavenmeisje Regina C. Domacassé (Regina Vreugd) 11 maanden, naam van moeder niet vermeld door het gouvernement, 11 augustus 1856.

- Constantia, geboren 1842.Manumissie gouvernement slavenmeisje Constantia (Constantia Merlo) 3 jaar 11 maanden, dochter van Paulina Patrona Domacassé door het gouvernement, 13 december 1845.

Wat gebeurde er met de jonge kinderen die vrijkwamen? De moeder kwam niet vrij. Door wie werden deze wezen grootgebracht? Vragen en nog meer vragen. We hebben geen antwoorden.

 

Mijn moeder is de dochter van Maria Susanna Domacassé (Juchi) geboren in 1882. De vader van mijn moeder, Elias Kusmus, mocht niet met Maria Susanna trouwen, ook niet toen bleek dat Susanna een kind van Elias verwachtte. De broers van Maria, Martinus en Enaro, waren tegen het huwelijk. Waarom? Wie zal het zeggen? Een kwestie van kleur, wordt er gefluisterd. Maria Susanna werkte als kokkin bij een zijdehandelaar. Ze is jong gestorven. Elias die ondertussen in Puerto Rico woonde, heeft altijd voor zijn dochter gezorgd, ook toen ze in huis kwam van haar grootmoeder Antonia Domacassé (mai Ton) geboren in 1831. Jeja zag geregeld haar andere grootmoeder, Eloisa Kusmus. Dat konden Enaro en Martinus niet tegen houden.

Mijn moeder heeft op Bonaire gewerkt op de plantage van haar tante Anna Catarina Domacassé. (Djindjin) Dat was een hard leven. Toen Jeja ongeveer 18 jaar was, schreef ze naar haar vader, dat ze daar weg wilde. Elias zorgde dat mijn moeder op Aruba bij haar peettante Olympia Kusmus kon gaan wonen en werken.

Op Aruba ontmoette ze mijn vader Norberto Conrado Winklaar, zoon van Leonora Winklaar, geboren in 1888. Leonora's moeder was in slavernij geboren. We weten niet of Leonora's moeder jong is gestorven, wel weten we dat Leonora niet door haar moeder is grootgebracht.

De verwekker van mijn vader, Cornelis Craane, kwam uit Oostkapelle Zeeland. Cornelis bezat vele agentschappen van verschillende firma's en niet te vergeten vele buitenechtelijke kinderen.

Mijn moeder werkte in een snoepwinkel, Norberto kwam daar kauwgum kopen. Moeder zat een boek te lezen. Norberto vroeg of het een goed boek was. Hij wilde het boek graag lenen. Toen hij het boek terugbracht, zat er een brief in. Een brief voor mijn moeder. Zo is het gekomen. Van de zes kinderen die mijn ouders kregen, waren er twee bij met blond haar en blauwe ogen. Echte Zeeuwen dus.

Wat hebben we meegekregen van onze voorouders? In mijn familie zit het koken en bakken in onze genen. Bruidstaarten, menu's van zes of meer gangen, daar zijn we erg goed in. Mijn moeders kleindochter in N.Y. doet de hele familie op Thanksgiving day versteld staan van haar kookkunst. Ook Jeja's kleinkinderen in Purmerend zijn geweldige koks. Wij zijn ook van huisuit vertellers. Mijn vader was een graag geziene gast op feesten en partijen. Hij kon iedereen aan het lachen krijgen met zijn zelfverzonnen verhalen. Op zoek naar mijn wortels, hoorde ik op een school in Accra, Ghana, een kind een Nanziverhaal vertellen. Bestaat er toeval? Het was mijn vaders lievelingsverhaal. In dat verhaal doet Nanzi alsof hij dood is. Hij wordt ontmaskerd door cha tiger. Mijn moeder, ook zo'n vertellster, zei dat haar grootmoeder Eloisa Kusmus (machi Idja) prachtige verhalen kon vertellen. Als ze in haar schommelstoel, met een dikke sigaar tussen de vingers, zat te vertellen, hingen de kinderen aan haar lippen. Bij ons thuis noemen we iemand die heel lang aan het woord is, 'buchi Anton', een Domacassé die uerenlang kon vertellen. In mijn familie is  niet iedereen even fanatiek bezig met ons slavernijverleden, maar gelukkig is er niemand die er niet over wil praten.

Dit liedje werd door een oude vrouw gezongen in het programma van Bòi Antoin op TV-11. Het is in de annalen gevonden door Rosemary Allen.

Wiegelied di Rincon

Doma, ai Domakasé Mucha chikitu, kolor di kamel

Doma, ai Domakasé Ban keiru kunele n'e pali windreif

Doma, ai Domakasé Bisti'é su sapatu di Domakasé

Doma, ai Domakasé, Bisti'é su bruki di Domakasé,

Doma, ai Domakasé, Bisti'é su kaper di Domakasé,

Doma, ai Dom akasé, Domakasé kasele pa nos.

 

(dit komt uit een interview door NINSEE met mij in juli 2013)